• Martin den Besten.
• Martin den Besten. Foto: Geurt Mouthaan.

Martin den Besten: genezen en toch weer ziek

'Er wordt voor ons gezorgd'

Hij kwam thuis om te sterven, werd op een wonderlijke manier weer beter, maar hoorde begin dit jaar dat de kanker toch was teruggekomen. Martin den Besten uit Bleskensgraaf kijkt terug op een zware anderhalf jaar, waarin hij zich samen met zijn gezin toch altijd gedragen wist.

"Of we gelukkig zijn?" Die vraag, gesteld aan het einde van het gesprek, zorgt voor één van de eerste momenten van stilte. Dan vat Martin samen: "We zijn bezorgd, maar we weten dat er voor ons wordt gezorgd." En zijn vrouw Marja: "Voordat Martin ziek werd, waren wij blij met onze God. Dat zijn we, ondanks alles wat er gebeurd is, nog steeds."
'Ondanks alles wat er gebeurd is'; dat is een beknopte samenvatting van de achtbaan waarin de familie Den Besten een slordige twee jaar geleden terechtkwam. Martin ging toen naar de dokter voor vermoeidheidsklachten. Hij krijgt een slechte boodschap: het blijkt leukemie te zijn. Na een intensief behandeltraject wordt alle hoop opgegeven. Met onder meer een ernstige darmperforatie gaat hij naar huis, om daar zijn laatste dagen door te brengen. Volkomen onverwachts knapt hij toch weer op. Controle wijst uit: zijn ingewanden zijn weer in orde en kankercellen zijn niet meer te vinden. "Van een wonder van God, waar wij wel van overtuigd zijn, wilde de arts niet spreken, maar hij gaf wel aan dat hij zoiets nog nooit had meegemaakt."

Groot was de klap toen in januari bij een controle bleek dat de kanker toch weer was teruggekomen. "Ik voelde me fit, zou weer veertig uur in de week gaan werken. Maar de dokter zei: maak je agenda voor het komende half jaar leeg voor de behandeling. 'Waarom nu al?', was de vraag waarmee we worstelden. Belangrijk was daarbij ook de vraag of er nog kankercellen waren achtergebleven of dat dit helemaal nieuw was. Want als God een wonder doet, dan is dat voor honderd procent. Deed dit afbreuk aan wat er gebeurd was? Vragen waarop je geen antwoord krijgt, maar wat ik wel weet is dat de darmperforatie afgelopen jaar zonder aanwijsbare reden is verdwenen en nooit meer is teruggekomen. Dat staat nog steeds." De eerste chemokuur in het ziekenhuis voelt onwerkelijk. "'Wat doe ik hier eigenlijk', vroeg ik me af. Ik voelde me nog prima. Door de kuren werd dat snel minder. Het is puur de behandeling die je dan sloopt." Het zorgde voor de nodige complicaties, waarvan sommige ernstig. Martin: "Op een gegeven moment voelde ik me niet zo lekker. 's Nachts wilde ik een paracetamol nemen, maar Marja zei tegen me dat ze de dokter ging bellen en dat we maar naar het ziekenhuis moesten gaan. Daar bleek ik een zware longembolie te hebben." Opmerkelijk was soms de stilte om hen heen, nadat het slechte nieuws bekend werd. Marja: "Er waren mensen die je vermeden; zij waren bang om je tegen te komen omdat ze niet wisten wat ze moesten zeggen. We begrijpen dat, het is ook niet makkelijk. Het belangrijkste is dat je weet dat mensen er voor je zijn. Dan hoef je niets te zeggen." En Martin: "Het verandert niets aan mijn situatie, maar het helpt als je weet dat anderen om je heen staan, aan je denken en voor je bidden."
De grootste klap kwam nog. De kuren zorgden er eerst voor dat de kankercellen verdwenen. Tot bleek dat de bloedwaarden toch weer niet goed waren. Nogmaals volgde een zware tegenvaller na de opluchting. "De arts hield de mogelijkheid open dat het om een vertekend beeld ging door het herstel, maar voor ons gevoel zei hij dat puur om ons hoop te geven. 'Het is weer fout', daar waren we van overtuigd. Terug naar huis vroegen we ons af: moeten we het de kinderen vertellen? Misschien is er niets aan de hand. Eenmaal thuis merkten ze het meteen aan ons. Het was de eerste keer dat we echt verslagen waren. En waarom nu? Ik denk dat de buffer die we hadden toen weg was. Het was teveel geworden." Martin vervolgt: "Voor de eerste keer was ik ook boos op God. Waarom moest dit nu mij allemaal overkomen? Een vraag die ik eerder nooit had gehad. Die nacht heb ik letterlijk geworsteld in gebed. Uiteindelijk heb ik net als Jacob gezegd: 'Ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent.' Dat gaf al een stuk rust. Uiteindelijk moest ik net als Job accepteren dat God geen antwoord geeft op die vraag, maar dat Hij daar wel boven staat. We hebben ons voordat ik ziek werd wel eens afgevraagd hoe je een leven met God in moet vullen; dat hebben we nu wel geleerd. We mogen regelmatig ervaren dat God dichtbij is, dat we, met eerbied gesproken, een knipoog van boven krijgen."
Het telefoontje met de uitslag bracht een goede boodschap. "De bloedwaarden waren weer goed. Ik kon me niet goed houden en zat te huilen met de telefoon in mijn handen. Mijn dochter zag dat. 'Waarom huilt u?', vroeg ze. 'Papa huilt omdat hij blij is', antwoordde ik. Dat snapte ze niet", glimlacht hij. Het bracht opluchting, maar wel vermengd met veel spanning. De afgelopen weken onderging de inwoner van Bleskensgraaf een stamceltransplantatie. Niet zonder risico, want zijn afweersysteem werd hiervoor helemaal platgelegd. Een hand geven is er dus niet bij, om het gevaar van besmetting zoveel mogelijk te vermijden. "Eind december horen we of de transplantatie is aangeslagen en of de bloedwaarden nog steeds goed zijn."

Leven tussen hoop en vrees; het gezin Den Besten is ervaringsdeskundige. Opvallend is de openheid waarmee ze erover praten. Meewerken aan een interview? Martin moest er over nadenken, maar stemde er mee in. "Ik vond het eerlijk om ook hierover te vertellen. Of we gebeden hebben om nog een wonder? Wie zijn wij om dat nog een keer te krijgen? Doordat ik beter ben geworden, kon ik de behandelingen van het afgelopen jaar aan. Wij ervaren dit als extra tijd, waarin we geleerd hebben bij de dag te leven."

'Voor de eerste keer was ik ook boos op God. Waarom moest dit nu mij overkomen?'