• Gerard van der Dussen.
• Gerard van der Dussen. Foto: Geurt Mouthaan

Wijkagent Gerard van der Dussen neemt afscheid

Liever praten dan bekeuren

Exact 39 jaar, twee maanden en twee weken was Gerard van der Dussen deel van de sterke arm van de wet in de Alblasserwaard. De 63-jarige inwoner van Bleskensgraaf nam onlangs afscheid van de politie.

Het uniform is aan de wilgen gehangen; al heeft hij er nog één in huis. "Voor de kleinkinderen, als ze een spreekbeurt hebben", lacht hij. Officieel had Van der Dussen nog wel even door kunnen gaan, maar hij vindt het mooi geweest. Het voortdurende gerommel in de politie-organisatie, het teruglopende respect; het draagt beide aan zijn besluit bij. "Maar ik heb mijn werk altijd met heel veel plezier gedaan", haast hij eraan toe te voegen.

En dat blijkt wel uit het gesprek dat volgt. Hier spreekt een man met hart voor zijn vak, maar vooral voor de mensen met wie hij te maken kreeg. Gerard van der Dussen was geen pietlut die op elke slak zout legde en bij wie het bonnenboekje bij het minste of geringste tevoorschijn kwam. "Het grote voordeel was dat ik de mensen hier na al die jaren goed kende. Je hoorde bij de gemeenschap en daardoor namen de mensen eerder iets van je aan. Ik wist dat als ik iemand corrigeerde dat het niet meer zou gebeuren. Dan was een boete helemaal niet nodig. Het heeft er ook mee te maken dat mijn ouders het niet breed hadden; wij moesten in mijn jeugd echt elk dubbeltje omdraaien. Dat maakte het voor mij ook moeilijker om mensen geld uit de zak te kloppen." Die betrokkenheid bij het dorpsleven ziet Van der Dussen nog steeds als een groot goed, terwijl tegenwoordig politiemensen juist niet in de plaats wonen waar ze werken. Ook zijn werkgebied werd na 28 jaar Bleskensgraaf omgezet naar de voormalige gemeente Liesveld en later Molenwaard. "Bleskensgraaf voelde echt als mijn dorp, mijn mensen en mijn spullen. We krijgen nu soms aansturing vanuit de stad. Die snappen niet dat als er hier een dorpsfeest is, je dan niet een halve legermacht aan beveiliging hoeft neer te zetten. We gaan hier op een andere manier met elkaar om. Met de realisering van de nationale politie ontkomen we echter niet aan de landelijke regelgeving."
Even terug in de tijd: zijn ouders zagen niets in de plannen van hun zoon om bij de politie gaan. Eerst een vak leren, was hun boodschap. En dus volgde Gerard de MEAO en kwam hij na zijn diensttijd op kantoor terecht. "Bij een handelsonderneming in Middelburg", verzucht hij. "Man, wat had ik het daar slecht naar mijn zin. In de NCRV-gids die ze in mijn kosthuis lazen zag ik een kleine advertentie van de politie en daar heb ik op gereageerd."
Het vormde de opstap naar bijna vier decennia politiewerk in de Alblasserwaard. Van der Dussen, geboren en getogen in Sint Philipsland, kwam hier terecht doordat getrouwde politiemensen een woning aangeboden kregen. Even leek het erop dat het Hoornaar zou worden, maar uiteindelijk werd het de Koolmeesstraat in Bleskensgraaf. "Ik heb nog korte tijd, voordat het bureau in de Peppelstraat werd geopend, een politiebureau in één van onze slaapkamers gehad. We hadden trouwens nog nooit van Bleskensgraaf gehoord; we hebben het op de kaart eerst maar eens opgezocht."

Moeilijk voor te stellen, maar eind jaren zeventig had elk dorp nog zijn eigen agent die de inwoners van haver tot gort kende. Met de auto en op de fiets doorkruisten zij de eigen kern en de omliggende plaatsen. "Ik heb op mijn fiets heel wat banden versleten. Een portofoon hadden we toen nog niet. Er waren zogenaamde postpunten; op vaste tijdstippen was je op vooraf afgesproken plekken. Om 15.00 uur bij de melkfabriek, bijvoorbeeld. Zo was je toch bereikbaar. Als je als eerste bij een zaak kwam, dan was dat jouw probleem en was je daar van begin tot einde verantwoordelijk voor. Tegenwoordig is er gelukkig veel meer ondersteuning door allerlei gespecialiseerde afdelingen. Sommige beelden van bijvoorbeeld zware ongevallen met dodelijke slachtoffers zijn me jarenlang bijgebleven. Tegelijkertijd waren het ook mooie momenten, omdat je dan de nabestaanden van dienst kon zijn en hen in zo'n verschrikkelijk zware tijd bij kon staan. Het was goed om zo dienstbaar te kunnen zijn."
Met probleemjongeren had hij een speciale band. Of beter nog, jongeren met problemen. "Ik ben altijd met hen begaan geweest. Dat hangen op straat komt vaak doordat het in de thuissituatie niet goed gaat. Vroeger traden buurtbewoners zelf corrigerend op, deelden ze een tik uit als het te gek werd. Dat is er tegenwoordig niet meer. Iedereen is bang voor zijn auto of voor eieren tegen zijn ruit."
Hart voor de mensen voor wiens veiligheid hij moest zorgen, het komt steeds naar voren. Van der Dussen reageert bevestigend op de vraag of hij zich als een zachtmoedig mens ziet, ondanks het feit dat hij als handhaver van de wet ook corrigerend moest optreden. "Als ik een boete uitdeelde, probeerde ik toch altijd om lachend uit elkaar te gaan. Dat lukte natuurlijk niet altijd, zeker niet als iemand onder invloed was. Maar dan kwam ik hem of haar later tegen en vaak zeiden ze dan: 'Je had toch wel gelijk.' Nee, ik heb aan dit vak geen vijanden overgehouden." Wel voldoening en waardering; een post op Facebook over zijn afscheid zorgde voor een grote hoeveelheid aan positieve reacties. Zelf haalt Van der Dussen een ander voorbeeld aan. "Ik herinner me nog een jongen uit een moeilijke thuissituatie. Vaak maakte ik een praatje met hem, omdat ik op met hem begaan was. Jaren later kwam ik hem tegen. Hij zei tegen me: "Meneer Van der Dussen, ik wil u bedanken. Als u er niet was geweest, was ik in de criminaliteit beland." Hij valt even stil. Dan: "Als dat het enige zou zijn geweest wat goed is gegaan, dan is het alles nog niet voor niets geweest. Maar dan had ik het waarschijnlijk hier niet zolang volgehouden."