Vonk kritisch over grootschalige opvang

Alblasserdam • Alblasserdammer Bert Vonk is, op grond van zijn ervaringen als vrijwilliger, blij met de switch van het COA. Afgelopen najaar meldde hij zich aan bij de Stichting Interkerkelijke Hulp Vluchtelingen Alblasserdam (SiHVA). Vonk hielp de locatiemanager van de opvang. "In het begin was het lastig om contact te krijgen met de vluchtelingen. Voor de meesten was Alblasserdam de vijfde locatie in een paar maanden tijd. Maar op een gegeven moment gingen ze me herkennen en kwamen we in gesprek. Bij ons in de kerk zijn we samen met de vluchtelingen maaltijden gaan maken. Er ontstonden steeds meer contacten met mensen in het dorp. Er was in Alblasserdam oog voor het mentale aspect." Nu de Alblasserdamse Syriërs en Irakezen in Gorinchem zijn gehuisvest, bezoekt Vonk hen nog regelmatig. Ook andere Alblasserdamse vrijwilligers doen dat. "Op zondagmiddagen komen er al snel een stuk of tien op bezoek. Ook oud-locatiemanagers van de gemeente en beveiligers bezoeken hen." De Alblasserdammers zien dat 'hun' vluchtelingen zich op hun nieuwe locatie minder goed thuis voelen. Vonk: "In Gorinchem zit zo'n grote groep, ze zijn in een vacuüm terechtgekomen. Als ik er kom en de naam van een vluchteling noem, mag ik naar boven. Maar Gorcumse vrijwilligers komen er niet zomaar binnen. Dat snap ik vanuit beveiligingsoogpunt, maar het is killing voor de contacten. Nu introduceren wij Gorcumse christenen bij de vluchtelingen." Vonk vindt dat de opvang in Gorinchem tekortschiet. "Vergeleken met de opvang in Alblasserdam moeten ze met minder mensen veel meer personen bedienen. Het gebeurt dat iemand drie weken met kiespijn rondloopt. 'Hier heb je wat pillen, kijk het nog maar even aan', wordt er dan gezegd. Als vrijwilligers moeten wij voor hen opkomen om dingen geregeld te krijgen. Voor het COA is het haast meer een logistieke uitdaging dan dat ze met mensen in de weer zijn." Voorzieningen zijn matig, blijkt uit de woorden van Vonk. "Er is een boiler die snel leeg raakt. Pas na een halve dag zit die weer vol. Veel mensen gebruiken waterkokers en wassen zich bij een teiltje. Terwijl ze er al bijna twee manden zitten. Nog steeds is er niets beters geregeld. Hier had doorgepakt moeten worden." Over het eten zegt hij: "In Alblasserdam was het met lokale ondernemers geregeld, er werd goed samengewerkt en mensen kregen een gevarieerde maaltijd. Maar als je het eten uit de centrale keuken in Gorinchem ziet… Er zitten twee- à driehonderd mensen - het is lastiger te regelen." Vonk ziet verbetering, maar het gaat traag. "Recent zijn ze met taallessen begonnen. Nu pas gaan ze met sport en spel aan de gang."