Eigenaar Steinsetuin stapt naar rechter

haastrecht • Bert Vriezen, eigenaar van de Steinsetuin in Haastrecht, tracht bij de bestuursrechter te voorkomen dat hij zijn activiteiten in het partycentrum aan de Steinsedijk moet beperken.

Daarom vecht hij drie bepalingen van het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Krimpenerwaard aan. De zitting bij de Raad van State is op woensdag 17 augustus. Voor Vriezen is de maat vol. Hij heeft de raadsleden per brief verzocht om stelling te nemen tegen het college. Volgens hem worden afspraken geschonden en zijn de politieke partijen verkeerd voorgelicht over de kwestie. Hij spreekt ook over een eerdere 'dwaling' van de bestuursrechter. De raadsleden hebben niet op het verzoek van de Steinsetuin gereageerd. De uitbater ageert achtereenvolgens tegen de voorgenomen sluitingstijd (22.00 uur), het maximum aantal bezoekers dat hij mag ontvangen en sluiting van het terras achter het theehuis. Dergelijke ingrepen kosten hem klanten en inkomsten, terwijl hem juist onder voorwaarden verruiming van de activiteiten was toegezegd. 'Volgens dit college waren er echter aanpassingen nodig, omdat een eerder besluit van de voormalige gemeente Vlist juridisch onhoudbaar zou zijn. Deze wijzigingen zijn strijdig met het gegeven dat wij van de milieudienst 24 uur per dag open mogen zijn. In het verleden zijn er ook geen overtredingen of klachten geweest', stelt hij in de brief. De eigenaar van de Steinsetuin spreekt over een 'schaduwgevecht' met instanties waarin de waarheid keer op keer geweld wordt aangedaan. Hij eist een onderzoek naar de feiten. Vriezen wijst de gemeenteraad op haar verantwoordelijkheid en verzoekt de politieke partijen om voor 17 augustus aan te dringen op aanpassingen in het gemeentelijk verweer bij de Raad van State. Het college wil niet reageren op de aantijgingen van Vriezen, zolang de kwestie onder de rechter ligt. Eerder stelde wethouder Dilia Blok dat de gemeente Krimpenerwaard kleinschalige ontwikkelingen in het buitengebied wil toestaan, maar dat met uitbreiding van horeca-activiteiten in de polder een ongewenst precedent wordt geschapen. Een meerderheid van de raad steunt dit beleid.