Uitstel besluit brandweerkazerne Stolwijk

stolwijk • Het besluit om de brandweerkazerne wel of niet te verplaatsen naar de Poort van Stolwijk is enkele maanden uitgesteld.

Reden voor een pas op de plaats was de toezegging van gedeputeerde Floor Vermeulen aan het college van B en W van de gemeente Krimpenerwaard dat een directe aansluiting met de provincialeweg N207 via een slagboom en verkeersinstallatie toch mogelijk is.

Burgemeester Tjerk Bruinsma had op verzoek van aantal fracties bij de Provincie verzocht of er voor aanvang van de raadsvergadering uitsluitsel kon worden gegeven. Dinsdagmiddag ontving hij een mailtje met informatie over de ontsluiting. "Deze mededeling werpt wellicht een nieuw licht op deze kwestie", zei hij voor aanvang van het debat. "Ik kan me voorstellen dat standpunten moeten worden aangepast. Ik denk dat u nu geen definitief besluit moet nemen over de locatie. Ik verzoek de raad om de leden van het college mee te geven wat we de komende periode moeten doen met de brandweer: blijven op de gemeentewerf, verhuizen naar de Poort van Stolwijk of naar een derde mogelijkheid kijken."

Diverse raadsleden spraken over het uitermate lange traject, dat aan de keuze voor de beste plek van de brandweerkazerne gepaard ging. Ries van Kersbergen (VVD): "Het verbaast me niets dat de gedeputeerde instemt met een directe ontsluiting met de N207. Dat is indertijd ook in Haastrecht gebeurd. We hoeven geen nieuwe onderzoeken te plegen. We hebben in 15 jaar een lijvig dossier opgebouwd. We moeten het raadsbesluit van de voormalige gemeente Vlist respecteren." VGBK en CDA wezen op de onveilige verkeerssituatie op de Goudseweg en willen liever dat de nieuwe kazerne op de gemeentewerf blijft. Kees Larooij (CDA): "Het is een 30 kilometer-zone. Bij calamiteit stuiven de vrijwilligers naar de brandweerkazerne. Dat schept gevaarlijke situaties." Ook Benjamin Anker (ChristenUnie) hamerde op een zorgvuldigheidscheck. "We zijn dat verplicht aan de omwonenden. Ik wil geen ongelukken met kinderen op mijn geweten hebben."

Pieter van der Laan