'Horecavergunning Het Kwartier intrekken'

stolwijk • De eigenaar van De Nieuwe Polderkamer in Stolwijk heeft bij de gemeente Krimpenerwaard wederom een handhavingsverzoek ingediend. Hij is boos over de lakse houding en eist dat de horecavergunning van Het Kwartier wordt ingetrokken.

Volgens Frank Streefland is er sprake van concurrentievervalsing. Hij stelt dat er nog steeds feesten, partijen en commerciële activiteiten plaatsvinden in het door de Stolwijkse sport- en cultuurverenigingen aangekochte gebouw aan de Jan Steenlaan. "De jurist gaf tijdens een eerdere rechtszitting toe dat de gemeente Krimpenerwaard in strijd met het bestemmingsplan handelt en een stappenplan heeft opgesteld. We zijn inmiddels een jaar verder, maar de gemeente doet helemaal niks en ik ondervind er elke maand veel schade door."

De rechtbank heeft inmiddels uitspraak gedaan in de zaak. Streefland heeft fors geïnvesteerd om zijn restaurant en feestzaal winstgevend te maken. Binnen een straal van 300 meter is Het Kwartier echter overgegaan tot commerciële exploitatie. De rechter oordeelde dat de voormalige Stolp voor een te lage prijs is verkocht. Ook het verstrekken van een financiering voor een te lage rente is onrechtmatig ten opzichte van de Polderkamer. De rechtbank was ook van mening dat de gemeentelijke financiële bijdrage heeft doorgewerkt in een veel lager tarief voor de exploitatie. De gemeente moet schadevergoeding betalen. De hoogte daarvan is niet vastgesteld, maar is inzet van een nieuwe procedure.

Pro Krimpenerwaard heeft aangekondigd over deze kwestie vragen te stellen tijdens de raadsvergadering van vanavond (dinsdag). Fractievoorzitter Ad Struijs: "De eigenaar van de Polderkamer lijdt schade door de commerciële activiteiten van Het Kwartier. De nadruk moet liggen op dorpshuisactiviteiten. Volgens de Drank- en Horecawet moeten regels worden opgesteld waaraan para-commerciële instellingen zich moeten houden. Dit ter voorkoming van oneerlijke concurrentie." Zolang de kwestie onder de rechter is, geeft de gemeente geen commentaar op de kwestie.

Pieter van der Laan