Julia (5)

Julia ontpopte zich als een echte gastvrouw. Ze was intussen bijna twee jaar in De Linden werkzaam en was volkomen ingeburgerd. Ze gaf iedereen aandacht, maar verloor het zakelijke nimmer uit het oog. Als er discussies ontstonden over bijvoorbeeld de drankrekening aan het eind van de avond loste zij dat vaak op diplomatieke wijze op. Eigenlijk gebeurde er nooit iets vervelends.
Stephanus en Miep bemerkten natuurlijk de grote omzetstijging en wisten dat Julia daar in grote mate verantwoordelijk voor was. Ze gaven haar een forse loonsverhoging en daarbij de vrije hand wat betreft de omgang met bezoekers van het café en het restaurant.

Stephanus was alleen nog in de ochtend en vroege middag achter de toog te vinden. Namiddag en avond waren voor Julia.

Op een dag kwam er een man het hotel binnenlopen en wilde een kamer voor een aantal dagen. Hij zag er goed uit en was gekleed als een echte heer. Driedelig kostuum met overjas en hij droeg een gleufhoed. Hij had een forse, borstelige zwarte snor.

Hij stelde zich voor als Raymond Vermeiren, afkomstig uit Antwerpen.

Hij trok zijn dunne handschoenen uit, legde ze op de toog en vroeg aan Julia "Kan ik mijn automobiel ook ergens stallen?"

"Die kan in het koetshuis worden geplaatst", zei Julia, "net om de hoek van het hotel."

Hij haalde een kleine koffer uit de auto, Julia wees hem zijn kamer en vertelde hem tot hoe laat de keuken open was. Even later kwam hij naar beneden en ging naar buiten om zijn auto weg te zetten.

Toen hij terugkwam, bestelde hij wat te drinken en vroeg om de menukaart. Hij zei dat hij die avond om zeven uur wilde dineren als dat kon. Dat was geen probleem, zei Julia. "Als u wilt kunt u nu al een keus maken?" Dat leek de gast een goed idee en Julia noteerde zijn bestelling. "Mag ik de wijnkaart zien"? vroeg hij. Nu was Hotel De Linden niet bepaald een gelegenheid waar dagelijks veel wijn werd geschonken maar de kelder bevatte toch wel een aantal mooie wijnen voor speciale gelegenheden en/of gasten. Dit bleek zo'n speciale gelegenheid te zijn, want de Belgische gast bestelde een fles behoorlijk prijzige bourgogne.

"Ik zorg ervoor dat u om zeven uur vanavond kunt dineren", zei Julia. "U krijgt een tafel bij het raam, met uitzicht op de stad." "Dat lijkt me prima", zei hij.

"A propos", zei de gast, "ik hoor aan uw tongval dat u niet uit deze streek afkomstig bent." "Dat klopt", zei Julia, "ik ben een landgenoot van u!" "Dat is toevallig", zei Raymond. "Daar wil ik wel iets meer over horen! Hebt u na het diner vanavond misschien tijd om een praatje met me te maken?"

Wordt vervolgd.