Julia (3)

"Wat is er aan de hand, Stephanus"? vroeg Miep, die haar man had horen praten met Julia.

"Niks bijzonders Miep," zei hij. "Een zwerfster die onderdak wil, maar ik heb 'r al afgepoeierd."

"Hoezo afgepoeierd? Je stuurt zo'n arme vrouw toch niet de nacht in? Je moet je schamen!"
Stephanus haalde zijn schouders op en deed er verder het zwijgen toe.

De vrouw ontfermde zich over Julia. Ze stelde zich aan haar voor als Miep, eigenaresse van het hotel en nam haar mee naar de keuken, waar ze wat te eten kreeg, en daarna gingen ze naar boven om haar een kamer toe te wijzen.

"Morgenochtend praten we wel verder," zei Miep. "Aan het eind van de gang is de badkamer, daar kun je jezelf opfrissen. Slaap eerst maar eens goed uit."
En dat deed Julia! Ze kroop daarna in een echt bed met kraakheldere lakens en warme dekens en viel als een blok in slaap.

Toen ze de volgende morgen wakker werd, wist ze eerst niet waar ze was. Ze keek om zich heen en zag kamermuren met een vrolijk bloemetjesbehang, een wastafel met een lampetkan en een spiegel, gevat in een sierlijke lijst.

Ze had geen idee hoe laat het was, maar omdat het daglicht volop binnenviel moest het wel ver in de ochtend zijn. Dus stond ze op en trok een ochtendjas aan die ze op een haakje aan de deur zag hangen. Ze opende de deur van de kamer en keek de lange gang in. Links en rechts zag ze allemaal kamerdeuren. Ach natuurlijk, dacht ze, ik weet het weer! Ik ben in een hotel beland, vandaar al die kamers.
Langzaam liep ze de gang door en voor dat ze het eind daarvan had bereikt, hoorde ze iemand naderen. Het was de vrouw die haar de vorige avond had opgevangen en onderdak gegeven.
"Je bent wakker zie ik", zei ze. "Goed geslapen? Ik zou zeggen, kleed je aan, kom dan naar beneden dan krijg je wat te eten van me en praten we verder."

Even later zat Julia in de keuken en verorberde ze een stevig ontbijt. "Zo te zien ben je uitgehongerd, kind", zei Miep. "Ja," zei Julia, "ik heb de laatste dagen amper iets te eten gehad."

"En wat nu?" zei Miep. "Wat zijn je plannen? Was je ergens op weg naar toe, toen je hier strandde?"


Wordt vervolgd