Zaltbommel volgt goederenvervoer kritisch

regio • De gemeente Zaltbommel gaat het rijk vragen het wachtspoor ter hoogte van chemiebedrijf Sachem te verplaatsen. Het extra stuk spoor geeft een grotere kans op ongelukken, zeker nu het vervoer van gevaarlijke stoffen toeneemt.

Het Zaltbommelse college heeft een informatienota naar de gemeenteraad gestuurd over de vorderingen van het Programma Hoogfrequent Spoor. Op het traject Geldermalsen-Den Bosch gaan door dit programma meer intercity's en goederentreinen rijden.

Op dit moment laat ProRail de effecten van de intensivering onderzoeken en verwerken in een milieueffectrapportage. Die is in de loop van 2017 klaar. Daarna kunnen gemeenten officieel reageren als ze vinden dat de informatie voor de onderzoeken niet correct is of als ze aandachtspunten willen bespreken.

De gemeenten langs de spoorlijn Geldermalsen-Den Bosch werken nauw samen bij het beoordelen van de gegevens. Voor Zaltbommel gaat het over mogelijke overlast door trillingen en geluid, en over risico's op ongelukken met gewonden of doden. Dat laatste is voor Zaltbommel een belangrijk issue vanwege de combinatie van het spoor met de A2 en Sachem.

Tot nu toe houden Zaltbommel en de andere gemeenten geen rekening met goederenvervoer bij het beoordelen van plannen in de buurt van het spoor. Dat hoeft pas als het vervoer van gevaarlijke stoffen staat vermeld in het Basisnet spoor. Dit Basisnet wordt pas aangepast als de zuidwestboog van de Betuweroute klaar is, rond 2025. Maar de zuidoostboog, vanuit en naar Duitsland, is nu al klaar voor gebruik. Vanaf eind dit jaar zullen daardoor ongeveer twee goederentreinen per week extra langs Zaltbommel rijden. In 2030 kunnen dat er acht per etmaal extra zijn.

Momenteel krijgen de gemeenten van ProRail alleen achteraf te horen hoeveel goederentreinen er langs zijn gekomen. "Daar maken de gemeentebesturen zich grote zorgen over. Ze hebben hierover contact gezocht met de provincie Gelderland", laten woordvoerders van de gemeente Zaltbommel en Neerijnen desgevraagd weten.

Janneke Boogaard