Afbeelding

De boom met de vijf stammen (slot)

Jaren verstreken, de jongen werd volwassen. Men zag hem als een zonderling waarmee niemand echt contact kon maken. Hij woonde alleen in een huisje aan de rand van het plantsoen en ging bijna dagelijks op zoek naar zijn droomfee, zolang de bladeren aan de bomen zaten want in de winter zou ze sowieso niet komen. Dan sliepen de droomfeeën! Had ze zelf gezegd!
Zijn zoektocht had nooit succes, wat hij eigenlijk wel wist. "Het gehele jaar door kan ik niet bij je zijn, behalve één nacht in de mooie maand van mei!"

door Frans van den Heuvel sr.

Hij moest het accepteren, maar het was wel een kwelling! Zodra de maand mei aanbrak was hij tijdens de schemering op het bankje bij de vijfstammenboom te vinden en wachtte op haar. Op een avond, hij was al vaak teleurgesteld naar huis teruggekeerd, was het dan eindelijk weer zover. Nadat de zon zijn dagelijkse taak had volbracht en wegzakte achter de donkere bomen, zag hij een lichte nevel boven het water richting de groene walkant komen, welke een ogenblik later veranderde in de wonderschone beeltenis van zijn droomfee. Ze schoof dicht tegen hem aan op het bankje en lachte naar hem. Haar heldere stemgeluid klonk hem als muziek in de oren.

Ze sprak met hem en hij gaf op alles antwoord. Zelfs de woorden die hij niet uitsprak begreep ze. Hij was als was in haar handen. Hun geest smolt samen! Zoals het een goede fee betaamt gaf ze hem opnieuw wijze raadgevingen mee voor de rest van het jaar. En opnieuw verdween zijn droomfee in de struiken zoals elk jaar. Hem opnieuw in een wolk van bloemblaadjes achterlatend.
En zo herhaalde deze sprookjesachtige gebeurtenis zich opnieuw, jaar na jaar, in de mooie meimaand wanneer de zon onderging achter de donkere bomen in de verte en de nevel zich verspreidde over het water van de gracht en langzaam richting de walkant dreef.

Op een vroeg moment in de ochtend begaven twee medewerkers van de gemeente zich op het naar beneden lopende pad richting de vijfstammenboom om werkzaamheden aan het struikgewas te verrichten. Op het bankje in de verte zagen ze iemand zitten. Eén van de mannen zei nog: "Die is er al vroeg bij, vandaag. Hondje moest er zeker uit!"

Toen de beide mannen dichterbij kwamen stokte hun gesprek en stonden ze enkele ogenblikken roerloos naast het bankje. De oude man op het bankje was duidelijk overleden. Maar het meest indrukwekkend was de enorme berg bloemblaadjes, waarmee hij was omgeven. Ze herkenden hem als de norse zonderling die in de buurt van het plantsoen woonde, maar nu zat hij daar op het bankje, omgeven door een massa bloemblaadjes en… met een intens lieve glimlach op zijn gezicht.