Afbeelding
Foto: Frans van den Heuvel

De boom met vijf stammen

De donker uitziende boom met de vijf stammen die aan de gracht-kant stond was zijn toevluchtsoord, zolang hij zich kon herinneren. De boom hoorde bij zijn fantasiewereld. Als kind was hij tenger genoeg om net tussen twee stammen door te kruipen om zo in het binnenste te kunnen komen. Het was zijn kasteel. Hij voelde zich daar binnenin als een ridder!

Vanuit het 'kasteel' keek hij dan naar het kleine eilandje in het midden van de gracht. Je kon daar niet komen, er was nergens een bruggetje of een bootje dus het was bijna nooit te bereiken. Alleen in de winter, wanneer er ijs lag op de gracht gingen hij en een paar vriendjes er wel eens naar toe en dachten dan allerlei geheimen, die er volgens hen op te vinden waren, te ontsluieren! Maar helaas, wanneer koning winter regeerde heerste er doodse stilte tussen de kale en dode takken. Zelfs geen vogel liet zich zien, of zelfs maar horen.

Wanneer het voorjaar inviel en de bomen en struiken rondom de gracht werden bedekt met een palet van wisselende groene tinten werd ook het eilandje daar mee opgetuigd. Jaar na jaar opnieuw, met een uitbundige schoonheid. Dan kwamen ook de vogels terug, bouwden hun nesten en voelden zich daar veilig. Niemand kon daar immers komen! Een waar paradijsje was het!

Hij was inmiddels al lang geen kleine jongen meer maar had altijd een bijzondere plek in zijn hart gehouden voor de boom met de vijf stammen en het eilandje in de gracht.

Een van de vijf stammen was inmiddels richting de gracht aan het buigen dus als hij nu in het 'kasteel' zou willen kruipen zou dat gemakkelijk kunnen. Ruimte genoeg!

Wanneer in de maand mei de zon onderging, achter de hoge bomen die rondom de gracht stonden, ging hij, tijdens zijn avondwandeling, vaak even zitten op het bankje in de buurt van zijn vertrouwde 'kasteel' en tuurde dan naar het eilandje.

Het was op een van die avonden dat hij net boven het wateroppervlak van de gracht enkele nevelslierten richting de walkant zag zweven. Er ging een rilling door hem heen. De zon was inmiddels helemaal onder en hij maakte aanstalten om op te stappen. Een heldere meisjesstem, rechts van hem, riep hem toe: "blijf nog even, ga nog niet weg!"

(Wordt vervolgd)