Docter
Conserven

Frans van den Heuvel haalt herinneringen op aan conservenfabriek Docter die aan de Koxkampseweg in Zaltbommel heeft gestaan.

In de fraaie kantine stond een mooi wedstrijdbiljart waar de ene boekhouder bijna elke avond, na werktijd, wel een uurtje oefende. Hij had een eigen biljartkeu! Een hele mooie. Uitschroefbaar. Die waren toen best duur en werden door de serieuzere biljarters gebruikt. Hij schaarde zich daar zeker onder. Tijdens kantooruren stond zijn keu in een hoekje van de garderobekast.
In die tijd werd er nog op zaterdagmorgen gewerkt tot half een. Die middag zou er een wedstrijd worden gespeeld van de bedrijfscompetitie. De heer Danijs, zo heette de andere boekhouder, kwam de kantine in. De in foedraal gestoken biljartkeu in de hand. Hij opende de bovenzijde om de twee delen van de biljartkeu er uit te halen. Alle aanwezigen, biljarters en toeschouwers, hadden een kwartier nodig om bij te komen van de lach. Het was ook buitengewoon hilarisch om het gezicht van de heer Danijs te zien toen hij de twee bamboestokken uit het foedraal haalde.

Nee, het leven bij Docter Conserven was voor mij, één van de jongste kantoormedewerkers, zeker niet onplezierig te noemen! Er gebeurde altijd wel iets. Er werd natuurlijk ook hard gewerkt door zeer bekwame mensen. Hoofd Inkoop, de heer Rozing. Altijd keurig in het pak en met een gleufhoed op. Een zeer voorkomende persoonlijkheid. Hij had zijn werk meestentijds buiten de deur dus was hij zeker niet dagelijks op kantoor aanwezig.
Mijnheer Dijkman, hoofd van de afdeling verkoop. Een buitengewoon aardige man! Droeg altijd een vlinderdasje. Hij had een vrolijke oogopslag. Liep met wat kleine, snelle, pasjes. Een beetje pedant was hij wel.
Daar was dan ook nog de heer Sprokholt. Wat hij precies deed weet ik niet meer, maar hij was volgens mij wel in trek bij de dames. Altijd pico bello gekleed en wat hem blijkbaar nog aantrekkelijker maakte, hij reed in een Citroën ID. Een 'snoek' zogezegd! Als eenvoudige provinciaal zag je een dergelijke blikvanger niet dagelijks.

Wanneer het voorjaar naderde begon je al te merken dat iedereen wat nerveuzer werd. De drukke tijd ging dan aanbreken. Het begon, zover ik het me herinner, met de verse spinazie. Hoog opgetast op vrachtwagens met oplegger werd de groente afgeleverd om te worden verwerkt in de fabriek. De muizen, die mee-geoogst waren, zochten snel een goed heenkomen! Later kwamen de aardbeien en niet te vergeten de kersen waar vooral pulp van werd gemaakt voor de bereiding van jam. Dat was smullen geblazen voor iedereen. We konden tegen sterk gereduceerde prijs mandjes met zomervruchten kopen. Daar werd dankbaar gebruik van gemaakt.
Later kwamen de andere groentesoorten zoals sperziebonen, wortelen, doperwten. Die konden niet direct worden verwerkt. Veel producten moesten eerst een behandeling ondergaan en daarvoor werden thuiswerkers ingeschakeld.

Wordt vervolgd.