• Leerdammer Herry Brefeld loopt dit jaar zijn 25e Vierdaagse.
• Leerdammer Herry Brefeld loopt dit jaar zijn 25e Vierdaagse. Foto: Nico van Ganzewinkel

'De Vierdaagse komt je niet zo maar aanwaaien'

Wandelen als manier van leven

Herry Brefeld beleeft deze zomer een bijzondere periode. Hij werd 75, was onlangs 50 jaar getrouwd met Dinie en volgende week loopt hij voor de 25e keer de Vierdaagse van Nijmegen die dit jaar de 100e editie beleeft. Zijn 25e deelname aan dat wandelevenement vindt de Leerdammer nog het meest bijzonder. "Daar moet je echt iets voor doen. Het komt je niet zo maar aanwaaien. Het vergt tijd, inspanning en training. Ik ben natuurlijk ook blij met ons huwelijksjubileum, maar als je niet te gek doet, krijg je dat vanzelf vol", lacht hij.

Herry Brefeld wandelt veel. "Ik heb geen auto, dus moet wandelen of fietsen om ergens te komen. Ik vind bewegen so wie so leuk. Ik ga drie keer in de week naar de sportschool van Halil Muslu hier in Leerdam om fit te blijven. Dat is altijd erg gezellig." Van jongsaf aan is hij gek op wandelen. "Als klein jongetje woonde ik in Twente, vlakbij het bos. Ik was altijd in de natuur te vinden. En dat is eigenlijk nog zo. Wandelen is de beste manier om van de natuur te genieten: lekker lopen, een beetje om je heen kijken, wat mijmeren. Heerlijk ontspannen, geen gejaag. Het is makkelijk en goedkoop: je sokken en schoenen aantrekken en lopen maar. Gewoon de ene voet voor de andere. Voor mij is wandelen een manier van leven geworden." Bovendien is wandelen gezellig. "Je komt mensen tegen van allerlei slag. Iedereen heeft tijd voor elkaar. Zeker tijdens langere tochten maak je vaak een praatje. 'Waar kom je vandaan? Gaat het nog?' De sfeer onderling is gemoedelijk."

Kennedymars

Brefeld wandelt nu nog veel in de omgeving van Leerdam, maar heeft vroeger ook altijd aan langere tochten mee gedaan: de Glasstadmars, de Bloesemtocht en twaalf keer de Kennedymars. "Dat zijn tochten van 80 kilometer. Dan start je 's avonds om negen uur, loopt de hele nacht door en komt 's middags om een uur of drie aan. Ze worden op meerdere plekken in het land georganiseerd. Ik heb de tocht drie keer in Leerdam gelopen. Na mijn eerste tocht zat ik compleet stuk. Ik zei: 'dat is één keer, maar nooit weer'. Drie weken later stond de 'Tachtig van de Langstraat' bij Waalwijk op het programma. Daar heb ik toen toch aan meegedaan. Dat ging prima. Dat is een geweldige tocht. Er staan duizenden mensen langs de route. Er branden 's nachts vuurkorven, de cafés zijn open, een compleet volksfeest. Uniek om mee te maken." Ook het Pieterpad vond Brefeld een belevenis. Dat loopt van Pieterburen in Groningen tot de Sint Pietersberg in Maastricht. De tocht van een kleine 500 kilometer legde hij af in vijftien dagen. "Ik liep van maandag tot vrijdag, in het weekend ging ik naar huis. Ik sliep bij familie en kennissen of in een hotelletje, maar heb ook wel eens bij een boer overnacht. Leuk om te zien hoe verschillend Nederlanders zijn. Er wordt altijd gezegd dat ze in het noorden zo stug en stijf zijn, maar dat viel reuze mee."

Nijmegen verhaal apart

Nijmegen is een verhaal apart. Jarenlang liep hij de 50 en de 40 kilometer, inmiddels is de Leerdammer overgestapt op de 30 kilometer. "De sfeer is niet te beschrijven. Je moet meelopen om dat te beseffen. Gezellig, saamhorig. Mensen helpen elkaar. Je hebt allemaal wel eens een mindere dag. Door even met iemand op te lopen en een praatje te maken, help je elkaar daar overheen." Hij slaapt al 25 jaar op hetzelfde kostadres. "Direct na de finish drink ik wat om het vocht aan te vullen. Daarna krijg ik van mijn hospita soep. Ik neem een douche en ga een uurtje slapen. Dan ben ik weer redelijk fit. Al ga ik altijd op tijd naar bed. Toen ik de 50 kilometer nog liep, ging de wekker om drie uur. Nu start ik 's morgens pas om acht uur. Da's andere koek. De intocht is geweldig. Hoewel ik altijd zorg dat ik op tijd binnen ben. Dan ontloop je de muziekkorpsen. Dat is wel leuk, maar het schiet voor geen meter op."
De editie van 2006 is hem het meest bijgebleven. "Het was warm dat jaar, een hittegolf. Ik kom altijd langs het huis van een alleenstaande man. Tijdens de Vierdaagse zitten zijn zussen langs de kant van de weg een hoop lawaai te maken. Ik heb er dat jaar uitgerust, wat gedronken en gegeten. Ik heb water meegenomen voor onderweg. Na dat huis ga je de dijk op. De 'dijk des doods': zes kilometer lang zonder huizen of bomen. Helemaal niks. Veel mensen kwamen daar in de problemen. Overal hoorde je sirenes. Ik heb mensen kunnen helpen door water uit te delen. Bij aankomst hoorden we dat twee deelnemers waren overleden. Later die avond stond er op teletekst dat de Vierdaagse na de eerste dag werd afgelast." De zaterdagavond na de Vierdaagse praten deelnemers uit Leerdam en omgeving in café 't Fonteintje nog even na. "Mooie gewoonte, het is altijd heel gezellig. Ik geniet enorm van het wandelen en alles wat erbij hoort. Ik doe vrijwilligerswerk in Lingesteyn. Daar zie ik soms dingen, waardoor ik dubbel dankbaar ben dat ik nog kan wandelen."
Brefeld houdt z'n hart vast voor zijn 25e editie. "Ik heb last van artrose, dat zorgt voor veel pijn in mijn onderrug." Met speciale pijnstillers – een 'cocktail' van een arts gekregen tijdens zijn vakantie in Griekenland – hoopt hij dat ongemak de baas te blijven. "Probleem is bovendien dat ik nauwelijks getraind heb. Ik heb amper tochten van 30 kilometer in de benen. Ik kijk er naar uit, maar zie er ook tegen op." De kans is groot dat zijn 25e Vierdaagse ook z'n laatste wordt. "Mijn leeftijd begint een rol te spelen. En mijn gezondheid. Je moet een keer stoppen en dan is het mooi om dat op een 'hoogtepunt' te doen. Maar je weet het nooit. In februari komt het mailtje van de organisatie om je in te schrijven. Ik weet nu al dat het dan toch weer gaat kriebelen."

'In februari komt het mailtje van de organisatie. Dan gaat het toch kriebelen.'