• Jannie Boele-de Haan:
• Jannie Boele-de Haan: "Met koeien heb ik mijn geld verdiend, maar paarden waren mijn hobby." Foto: Aangeleverd

Boek over Jannie Boele-de Haan

'Paarden zijn haar kinderen'

Op de Donk in Brandwijk zaten ze in de jaren vijftig samen aan tafel: Jan W. Klijn en Jannie de Haan. "Ik had daar een vriendin en Jan was bevriend met haar broer. Zo leerden we elkaar kennen", blikt Jannie terug. "In het boek vertelt hij over dat ik toen daar op De Donk met een paard bezig was. Zelf was ik dat al lang vergeten. 'Hoe wist je dat?', vroeg ik aan Jan. 'Maar Jannie, ik stond er zelf naar te kijken', zei hij. Toen hij vroeg of ik het goed vond dat hij een boek over mij zou schrijven, vond ik dat eerst niks. Maar later kwam hij erop terug. 'Jannie, het boek gaat ook over je paarden.' Nou, als je daarover begint, spits ik mijn oren. Mijn moeder zei altijd: Haar paarden zijn haar kinderen.' Met koeien melken heb ik mijn geld verdiend, maar met paarden bezig zijn, dat was mijn hobby. En of het klopt wat er in het boek staat? Laat ik het zo zeggen: er staan geen fouten in. Maar het is natuurlijk een roman, dus Jan heeft het voor het verhaal wel wat aangedikt."

Ze vertelt erover aan de keukentafel in de boerderij langs de Heulenslag in Bleskensgraaf, waar ze tientallen jaren alleen het boerenbedrijf runde. Dat was zeker geen bewuste keuze. "Mijn man Maarten kreeg vier jaar na ons trouwen in het land een hersenbloeding. We vonden hem in een sloot. Dat was een verschrikkelijke klap, iets wat je je ergste vijand nog niet toewenst. Maar stoppen met de boerderij, daar heb ik nooit aan gedacht. Maarten wilde timmerman worden, maar toen zijn oudere broer in dienst ging, moest hij van de ambachtsschool komen om op de boerderij te werken. Dat was zijn passie niet, maar hij had geen keus. Ik was zelf boerendochter en was altijd bezig met dieren. Voor mij is hij boer geworden. Ik vond dat ik na zijn overlijden er daarom niet mee op mocht houden."

De afgelopen decennia is er veel veranderd in de melkveehouderij. Jannie Boele-de Haan maakte het allemaal mee. Met de hand twaalf koeien melken, ze deed het toen ze jong was. "En daar verdiende ik nog aardig wat geld mee, waar ik onder meer een fiets van kocht", lacht ze. "Later ging ik met het paard en de melkkar het land in. Dat was nog voor de ruilverkaveling. We hadden toen land aan de Boezemkaai, dus je was langer bezig met heen en weer rijden dan met melken. Dat was zwaar en bij onweer ook gevaarlijk. Ik weet nog goed dat ik bij een onweersbui het paard heb uitgespannen en samen met mijn hond plat in een greppel zijn gaan liggen."

'Als ik moest nablijven, klom ik door het raam naar buiten'

Ze stond er alleen voor, maar vereenzaamde zeker niet. Al vroeg maakte ze gebruik van de boerenhulp en regelde ze dat ze op wintersport kon. Glunderend: "Dat was vijftig jaar geleden heel ongebruikelijk, mensen spraken erover. Maar daar trok ik me niks van aan. Ik was gek op skiën en ben elk jaar gegaan." Ze kreeg ook een goede vriend, een directeur van een scheepswerf. "Met hem kon ik lachen en huilen, al hadden we geen relatie. Eén van zijn vrienden vroeg hem eens waarom hij me niet vroeg. 'Ik kan Jannie niet van de boerderij afhalen', antwoordde hij. 'Dan zou ze doodongelukkig worden.' Kijk, zo goed kende hij mij." De presentatie van het boek over haar leven, daar gaat ze natuurlijk naar toe. En zij niet alleen. Weer met een lach: "Nee joh, ik heb kennissen van Groningen tot en met België. Ik zei nog tegen ze: 'Verwacht er niet teveel van, je krijgt echt niet te eten. 'Maar we komen niet voor het eten!', antwoordden ze."

Dieren spelen een centrale rol in het leven van Jannie Boele-de Haan. 'De boerderij met de hondjes', zo werd haar hofstee in het dorp genoemd. De honden zijn er nog steeds. In keuken hoor je hun geblaf, net als het gekoer van een gekooide duif. Maar wat het meest opvalt zijn de paarden. Vrijwel elke vierkante centimeter wordt ingenomen door foto's van de edele viervoeters die ze zelf fokte en rozetten die ze binnenhaalde. "Er lopen paarden van mij over heel de wereld", knikt ze. "In China, Duitsland, Amerika, noem maar op. Laatst zat ik een internationale springwedstrijd te kijken toen ik gebeld werd. 'Jannie, herken je dat paard dat nu bezig is niet? Dat is toch van jou?'. En dat klopte: het had een andere naam gekregen."

Ze heeft haar 77e verjaardag achter de rug, maar je merkt weinig van de gevorderde leeftijd bij de inwoonster van Bleskensgraaf. Met een vertegenwoordiger die voor aanvang van het interview een handtekening komt halen, gaat ze met duidelijke kennis van zaken het gesprek aan over de huidige stand van zaken in de melkveehouderij. "De melkquota, die hadden ze nooit af moeten schaffen", stelt ze resoluut. "Ik weet nog dat de superheffing kwam in de jaren tachtig. Dat was een uitkomst. Je hoefde als boer niet meer steeds verder te groeien en uit te breiden. Ik heb in die tijd een interview gegeven aan de Boerderij (het vakblad van de agrarische sector, red.) waarin ik zei 'Superheffing is een zegen.' Nou, daar heb ik heel wat commentaar op kritiek op gehad. Maar ik zag het echt zo."

Nog steeds is ze niet op haar mondje gevallen. "Die eigenwijsheid had ik vroeger al. Op de lagere school was ik zeker niet makkelijk. Als ik moest nablijven in het lokaal, dan klom ik door het raam naar buiten. Opgesloten zitten, dat houd ik niet uit. Je moet ook niet over je laten lopen. Al kan ik iemand die mij nooit iets verkeerds heeft gedaan, niet meteen wantrouwen. Ik ga uit van het goede. Daar word je wel eens in teleurgesteld. Ik weet nog van een heel vriendelijke man, bij wie iets niet helemaal goed ging. Hij veranderde in een leeuw, een vreselijk mens. En zeker in de paardenhandel kom je veel bedrog tegen; het is een keiharde wereld, waarin je heel goed op je tellen moet passen." Voor zichzelf zorgen, dat heeft Jannie Boele-de Haan altijd gedaan. De vraag wat er gaat gebeuren als dat niet meer kan, kapt ze resoluut af. "Zo lang ik kan lopen, blijf ik hier. Verder wil ik er niet over nadenken."