Streekvertelsels: Ridder Fulco van Bern

Rob & Robbies Streekvertelsels

Toen Bern nog in Brabant lag, stond er een groot en machtig kasteel. De kasteelheer, ene Folcoldus, beter bekend als Fulco van Bern, gedroeg zich als een echte potentaat en lag voortdurend in de clinch met de landsheren van omliggende gebieden. De spanningen rond het kasteel van Bern liepen hoog op.

Op een dag, toen Fulco te paard terugkeerde naar Bern, liep hij in een hinderlaag van een klein vijandelijk leger. De hoogmoedige Fulco, die in het nauw gedreven was, had weinig keus en sprong met paard en al de Maas in. Nog voor de sprong prevelde de kasteelheer een gebed, gericht aan de Moeder Gods. De vijand, die Fulco, gehuld in een zwaar harnas, naar de bodem van de Maas zag zinken, waande hem reeds dood. Des te groter was de verbazing toen ze Fulco aan de overzijde van de Maas levend boven water zagen komen. Het paard had de kasteelheer over de bodem van de rivier naar de overkant gebracht. Eenmaal uit het water, voelde de verbouwereerde Fulco dat er iemand achter hem op het paard zat. Toen hij omkeek, zag hij in een flits, de verschijning van Maria.

Thuisgekomen wist Fulco dat hij zijn leven moest beteren. Hij legde zijn wapenrusting af en samen met zijn vrouw Bescela, transformeerde hij het kasteel in een klooster. De stichtingsakte van dat klooster, die uit het jaar 1134 stamt, wordt nog bewaard in de abdij van de broeders Norbertijnen in Heeswijk-Dinther. Die abdij is een voortzetting van het klooster van Bern, dat als gevolg van oorlogshandelingen tijdens de Tachtigjarige Oorlog verloren ging.

Een monumentale put en mogelijk ook het zogeheten brouwershuis, zijn de enige tastbare resten die een connectie hebben met het oude klooster van ridder Fulco van Bern.

Tekst: Robbie Dell'Aira

Illustraties: Rob Reis